Eén van de problemen bij vertellen is dat we teveel in ons hoofd zitten. We willen inhoudelijk volledig zijn. Daardoor worden we ‘pratende poppen’ op zoek naar woorden. Je verhaal komt dan niet over.
Je kunt dit onder andere oplossen door je meer op je emoties te richten. In plaats van het hele verhaal uitschrijven of uit je kop te leren, houd je het bij inhoudelijke ankerpunten, die je aan een emotie verbindt die je wilt overbrengen.
Dat heeft meer uitleg nodig. Wil je bijvoorbeeld overbrengen dat je aan school gaat werken? Een volledige beschrijving van hoe het onderwijs schiet zijn doel voorbij. De enige punten die je wilt benoemen:
- Planners, boeken en toetsen gaan mee
- Bevoegde docenten zijn erbij om je te begeleiden
- Je gaat veel zelfstandig werken
De emoties die je (waarschijnlijk) over wilt overbrengen: zakelijk, secuur, serieus en ambitieus. Ga je praten vanuit die emoties dan volgt je lichaamstaal en je stemgebruik die emoties. Je maakt korte zinnen en gebruikt krachtige gebaren. Je boodschap maak je zo non-verbaal duidelijk: “dat gaat me lukken!”.
Stap je op iemand af om over het avontuurlijke gedeelte te praten? Benoem dan niet alleen de Fjorden. Beeld je de fjorden in, of de hoogvlakten met huskyhonden. Breng over wat jij daarbij voelt. Voor je het weet begint je luisterende tegenspeler mee te stralen!
Tot slot, oefen je verhaal door met je emoties te spelen. Vergroot of verklein ze. Doe er twee tegelijk. Probeer hetzelfde verhaal eens uit met een andere emotie. Je zult merken dat het een wereld van verschil maakt en je automatischer praat dan wanneer je het uit je hoofd leert!